
Jurisprudentie
AZ5447
Datum uitspraak2006-08-30
Datum gepubliceerd2007-01-03
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 06/00352
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2007-01-03
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamGerechtshof Leeuwarden
ZaaknummersWAHV 06/00352
Statusgepubliceerd
Indicatie
Rijstroken gescheiden door groene strook van 30 cm breed die aan weerszijden is begrensd door ononderbroken witte strepen. Sprake van doorgetrokken strepen?
Uitspraak
WAHV 06/00352
30 augustus 2006
CJIB 09089268038
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Groningen
van 6 maart 2006
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene),
wonende te [woonplaats]
1. De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie in het arrondissement Groningen ongegrond verklaard. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2. Het procesverloop
De betrokkene heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene is in de gelegenheid gesteld het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt.
3. Beoordeling
3.1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 125,- opgelegd ter zake van "de doorgetrokken streep overschrijden tussen rijstroken/op paden met verkeer in beide richtingen naar links", welke gedraging zou zijn verricht op 29 november 2005 om 15:45 uur op de rijksweg N33 te Wildervank met het voertuig met kenteken [kenteken]
3.2. De betrokkene ontkent niet dat hij ten tijde en ter plaatse als voormeld een voor hem rijdend voertuig heeft ingehaald en daartoe gebruik heeft gemaakt van de voor het tegemoetkomend verkeer bestemde rijstrook. Hij stelt zich echter op het standpunt dat hij ter plaatse mocht inhalen. Daartoe voert hij aan dat de beide rijstroken gescheiden zijn door een groene strook van 30 cm breed die aan weerszijden is begrensd door ononderbroken witte strepen. Onder verwijzing naar de uitspraak van dit hof van 9 februari 2005, WAHV 04/01053, (LJN: AS5734) voert de betrokkene aan dat aldus geen sprake is van een doorgetrokken streep in de zin van artikel 76 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990). De betrokkene is van mening dat op enigszins arbitraire wijze is vastgesteld dat er in het onderhavige geval sprake is van een doorgetrokken streep en vraagt zich af bij welke tussenruimte er geen sprake meer is van een doorgetrokken streep.
3.3. Het hof heeft in constante jurisprudentie (zie Hof Leeuwarden 17 februari 2006, WAHV 05/01247, LJN: AV5172) uitgemaakt dat voor de vraag of er sprake is van een doorgetrokken streep bepalend is of de wegmarkering zich aan de gemiddelde weggebruiker voordoet als een doorgetrokken streep in de zin van artikel 76 RVV 1990. Bij wegen waarbij op het centrale deel van de rijbaan meer dan één doorgetrokken streep is aangebracht is voor de beoordeling niet uitsluitend bepalend de onderlinge afstand tussen de strepen, zoals de betrokkene lijkt te menen, maar bijvoorbeeld ook de onderlinge verhouding tussen de breedte van de strepen en die van de tussenruimte.
3.4. Gelet op de zich in het dossier bevindende foto van de gedraging is het hof van oordeel dat de belijning op de weg ter plaatse van de gedraging zich voordoet als een dubbele asstreep tussen de rijstroken.
3.5. Gelet op het vorenoverwogene is naar de overtuiging van het hof komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Derhalve zal het hof de beslissing van de kantonrechter bevestigen.
3.6. Voor zover de betrokkene zich meer in het algemeen beklaagt over onduidelijkheid ten aanzien van de vraag wanneer sprake is van een doorgetrokken streep overweegt het hof dat als uitgangspunt heeft te gelden dat tekens op het wegdek die een gebod of verbod beogen in te houden dienen te zijn aangebracht in overeenstemming met de voorschriften van het RVV 1990 en de daarop gebaseerde uitvoeringsvoorschriften. Voor zover daaraan niet is voldaan en de inrichting van de weg niet in overeenstemming is te brengen met de regelgeving of de regelgeving niet is aangepast aan de wijze waarop op grond van de Richtlijn Essentiële Herkenbaarheidkenmerken van weginfrastructuur (CROW, oktober 2004, ISBN 90 6628 419 6) wegen worden ingericht, kan duidelijkheid worden gecreëerd door het gebruik van gebods- of verbodsborden.
3.7. Ten overvloede overweegt het hof dat de opvatting van de betrokkene, dat de omstandigheid dat geen sprake zou zijn van een (dubbele) doorgetrokken streep meebrengt dat hij wel mocht inhalen, in strijd is met hetgeen in het door de betrokkene aangehaalde arrest van dit hof van 9 februari 2005 (WAHV 04/01053) is beslist.
4. De beslissing
Het gerechtshof:
bevestigt de beslissing van de kantonrechter.
Dit arrest is gewezen door mrs. Dijkstra, Weenink en Van Wagtendonk, in tegenwoordigheid van De Ruijter als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.

